ROL KNLTB BIJ TOEKENNEN LOOT-STATUS      
  Criterium KNLTB
De KNLTB heeft als rol het vaststellen van wie de LOOT-status krijgt. Dit is een hele opgave omdat het moeilijk is om iedereen tevreden te stellen. Gezocht is naar een objectief criterium. Het criterium dat men aanhoudt, is of de leerling tot de top 30 op de ranglijst van het eigen geboortejaar behoort. Dat is niet de specifieke positie op de ranglijst. In de ranglijst zijn tijdens de middelbare schooltijd meer geboortejaren opgenomen (t/m 12, 14, 16 twee geboortejaren). Zo zou je op de ranglijst nummer 42 kunnen zijn, maar als er op de ranglijst bij de eerste 42 14 van een ander geboortejaar voorkomen, dan wordt de leerling toch tot de top 30 van het eigen geboortejaar gerekend.


Peildatum voor het toekennen
De KNLTB heeft een peildatum die na de zomertoernooien ligt, dus eind augustus. Het betreft officieel de ranglijst op de vrijdag na de Nationale Jeugd Kampioenschappen die worden gehouden in week 32. Voor 11-jarigen die naar de middelbare school gaan, is de peildatum de vrijdag na het winterseizoen. Dit is nodig omdat anders de leerling in het eerste leerjaar niet voor oktober van de LOOT-faciliteiten gebruik kan gaan maken. Er zijn uitzonderingen mogelijk. Hiertoe moet de privétrainer de uitzondering schriftelijk onderbouwen en bij de KNLTB indienen. Vervolgens wordt dit beoordeeld door de bondscoach Jeugd of de bondscoach Jong Oranje.


Talentprofielen
Overigens volgt uit hetgeen op de website (begin 2011) van de KNLTB staat geen maximum aan het aantal LOOT-leerlingen die de LOOT-status krijgen toegewezen. Op de website wordt LOOT voorbehouden aan het voldoen aan één van de profielen: B belofte, NT nationaal talent, IT internationaal talent. Op de website wordt de restrictie 30 alleen vermeld voor het aantal dat aan het talentprofiel voldoet en vervolgens mag meedoen aan de bondsjeugdopleiding. Op de site zijn (begin 2011) voor de profielen NT en IT criteria te vinden. Voor het profiel B zijn er geen criteria te vinden. Vereniging Sport Utrecht als onderdeel van het Olympisch Netwerk geeft op haar website (begin 2011) wel een criterium, maar dit is geen hard criterium (niet meetbaar te maken): ‘talenten waarvan de verwachting is dat ze binnen korte tijd gezien zullen worden als (inter)nationale toptalenten’.


Grensgevallen
Deze manier van werken levert problemen op voor grensgevallen. Het kan voorkomen dat het ene jaar de LOOT-status wordt toegekend en het volgende jaar niet, het daarop volgende jaar weer wel, enzovoort. Voor een LOOT-leerling kan dat ondoenlijk zijn. Er moet namelijk nogal wat geregeld worden wanneer een leerling kiest voor topsport door middel van het gebruik maken van LOOT-faciliteiten. De school is vaak niet in de buurt van de woonplaats, de tennisschool mag weer niet te ver van de school zijn, en er moet een jaarovereenkomst met de tennisschool worden aangegaan voordat het seizoen begint (en dus voor het meetmoment van 1 oktober). Daarnaast kan het zakken op de ranglijst los staan van hoe goed een LOOT-leerling in zijn of haar sport is. Zo krijgen ze allemaal te maken met blessures. Ook weet elke tennisser hoe willekeurig een loting voor een toernooi kan uitvallen.


Exitcriterium, wat zou dat moeten zijn?
Het is echter moeilijk om een beter criterium te bedenken. Dat is al gauw niet objectief. Wel zou het goed zijn, wanneer het toegangscriterium en het exitcriterium verschillend zouden zijn. Eenmaal LOOT-leerling, dan hoor je niet zo maar de LOOT-status weer kwijt te raken. De sportieve ontwikkeling hoort voorop te staan en maat te zijn. Die zou bepaald kunnen worden door een beëdigde tennisleraar of een deskundige aangewezen door de bond. Daarnaast zouden de redenen voor minder presteren meegenomen moeten worden. Blessures zouden bijvoorbeeld geen aanleiding mogen zijn voor het ontnemen van de LOOT-status.